donderdag 30 augustus 2012

De einder


Goed weer, slecht weer… er is geen excuus om de tentoonstelling Naar Zee te missen. Men spoede zich naar de Hallen in Haarlem waar de expositie tot en met zondag 2 september te zien is, met werken van Mesdag, Hart Nibbrig, Weissenbruch, Sluijters, en Rineke Dijkstra.
Als mensen over “de zee” spreken, bedoelen zij doorgaans: het strand. Het vriendelijke strand, het zachte zand, hier in Haarlem bijvoorbeeld een aantal malen gloedvol verbeeld door Isaac Israels. De zomerhitte en het strandplezier spatten van de doeken af.

Dan hangen er de bekende beelden van vissersvrouwen langs de kustlijn, turend over zee, omstuwd door spelend kroost. Doeken als niet te missen getuigenissen van vers weduwschap.

De Zuiderzee
Geen korreltje troostend zand is er te zien op de De Zuiderzee van Willem B. Tholen (1860-1931). Het behoort tot de collectie van het Gemeentemuseum in Den Haag en is anders dan de waterwerken van Schelfhout en Blommers aan de andere wanden maar verwant aan het kleine Zee bij Avond van Matthijs Maris. Tholen schilderde De Zuiderzee enkele jaren voor zijn dood. Het verbeeldt de horizon zoals die er voor de vissersvrouwen uitgezien moet hebben voor en na een verwoestende storm: een grijze hemel boven onbestemde golven, gescheiden door de einder. Bruin zijn die golven, met een zweem van zilver en aquamarijn voor wie dichterbij komt. Onvergetelijk somber is het. Een zee die geen ontspanning of ontsnapping biedt, maar een verzwelger is.
 
Een tijdgenoot van Tholen, schilder Just Havelaar, zag in De Zuiderzee overigens iets heel anders: geen somberheid, maar: sereniteit ‘stijgt hier op naar een sfeer van kalme verhevenheid. Zelden is de liefde van de Hollanders voor hun grijze, wijde zee zoo eenvoudig en verrukkend uitgesproken.’
Andere tijden, andere ogen.

Hella de Groot

Geen opmerkingen:

Een reactie posten